Gebruik en onderhoud van interventiekledij bij de brandweer

De omzendbrief van 14 augustus 2015 van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken bevat praktische richtlijnen en aanbevelingen voor het goed gebruik en onderhoud van de interventiekledij van brandweerlieden.

Die richtlijnen werden opgesteld door de kledijcommissie, een werkgroep van ingenieurs van de Algemene Directie Civiele Veiligheid en vertegenwoordigers van verschillende hulpverleningszones, in overleg met het kabinet van de Minister van Binnenlandse Zaken.

Reinigen en onderhouden van brandweerpakken

Hulpverleningszones moeten hun interventiekledij op een goede manier onderhouden, zodat brandweermensen minder blootgesteld worden aan de uitwasemingen van giftige producten en ook de beschermende eigenschappen van het pak bewaard blijven. De hulpverleningszones zijn verantwoordelijk voor het welzijn van hun werknemers en het reinigen van de interventiekledij voor de veiligheid van hun personeel is daar een belangrijk onderdeel van.

Inspectie en inventarisatie van interventiekledij

Hulpverleningszones duiden een verantwoordelijke aan die een inventaris van alle interventiekledij binnen de zone opmaakt en bijwerkt. Deze verantwoordelijken krijgen een opleiding om alle lagen van de interventiekledij te inspecteren zodat ze kunnen beoordelen of bepaalde interventiekledij nog gebruikt mag worden of dat ze eerst moet worden gereinigd of hersteld. Die inspectie zou op elke onderdeel van de interventiekledij apart en minstens jaarlijks moeten gebeuren.

Bij die controle maakt de verantwoordelijke gebruik van kleurencodes:

  • code groen: in orde en klaar voor gebruik
  • code oranje: gecontamineerd en/of beschadigd; eerst de kledij decontamineren of herstellen volgens de best mogelijk procedure
  • code rood: de kledij voldoet niet langer aan de geldende normen en men mag die dus niet meer gebruiken.

Interventiekledij met code groen hangt men op in een daartoe voorzien lokaal dat bij voorkeur niet rechtstreeks aan de zon is blootgesteld, voldoende verlicht is en geen directe doorgang heeft naar de slaapzaal, de refter of de ontspanningsruimte.

De hulpverleningszone houdt een logboek bij voor elk stuk interventiekledij, zodat ze de staat van de kledij optimaal kan opvolgen.

Het aanleggen van een stock van reservekledij

Elke zone legt een stock aan met reservekledij, zodat brandweermensen altijd met een goedgekeurd pak op interventie kunnen vertrekken. Als er kledij wordt hersteld of gedecontamineerd, zijn er altijd voldoende interventiepakken met code groen voorhanden.

Richtlijnen voor brandweerlui

De brandweerlieden informeren hun oversten als ze twijfelen of de kledij nog conform is.

Tijdens de interventie moeten ze hun adembescherming adequaat dragen en hun persoonlijke beschermingsmiddelen aanhouden, ook bij de werkzaamheden na het blussen.

Na de interventie trekken ze hun kledij zo snel mogelijk uit op de plaats van de interventie zelf en steken die in een hermetisch afgesloten plastic zak. Daarbij wordt best nog een masker gedragen. In de kazerne nemen de brandweerlui meteen een douche.

Decontaminatie en reiniging van kledij en PBM

Na een interventie moet de interventiekledij op de best beschikbare methode worden gedecontamineerd. Tevens moet de kledij die ze bij hun aankomst in de kazerne droegen, onmiddellijk worden gereinigd. Ook de andere persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), zoals de helm en neklap, de helmmuts, brandweerhandschoenen en adembeschermingstoestellen, moeten zo goed mogelijk worden gereinigd.

Meer info

Ministeriële omzendbrief van 14 augustus 2015 betreffende de interventiekledij