Voor 2015 heeft het Fonds voor arbeidsongevallen 157.242 ongevallenaangiftes geregistreerd. 12,7 % ervan, dat zijn 20.023 aangiftes, werden geweigerd.

Niet al deze ongevallen zijn even ernstig. In 42,2 % van de gevallen moest het slachtoffer het werk niet onderbreken. 47,7 % van de gekwetste personen waren tijdelijk arbeidsongeschikt en 10,3% blijvend ongeschikt. In 0,1 % van de gevallen heeft het ongeval geleid tot het overlijden van de werknemer.

116.447 ongevallen vonden plaats op de werkvloer en 20.772 op de weg van en naar het werk. Zoals in alle voorgaande jaren het geval was, hebben vooral de ongevallen op de weg van en naar het werk zware gevolgen. 12,6 % van de dodelijke ongevallen of ongevallen met blijvende ongeschiktheid gebeurt op de weg van en naar het werk, terwijl 9,9 % van dergelijke ongevallen op de arbeidsplaats gebeurt.

Bij de groep van de 20-29-jarigen ligt het ongevallenpercentage hoger dan het gemiddelde. Op de weg naar het werk zijn vrouwen vaker dan mannen het slachtoffer van een ongeval (8,2 % tegenover 6,9 % bij de mannen). Op het werk ligt het percentage ongevallen evenwel hoger bij de mannen: 57,8 % tegenover 27 % bij de vrouwen.

De bouwsector telt het grootste aantal ongevallen (36,8% van de gevallen). De sectoren transport en administratieve en ondersteunende diensten bekleden respectievelijk de tweede en de derde plaats in de rangschikking met 28,3 % en 26,3 %.

De aard van de ongevallen is zeer verscheiden, maar voor het merendeel van de gevallen gaat het om het verlies van controle over een machine. De dodelijke ongevallen of de ongevallen met blijvende ongeschiktheid zijn voornamelijk toe te schrijven aan uitglijden of struikelen in combinatie met een val.

Sedert 2017 zijn het FAO en het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ) gefusioneerd tot Fedris. De statistieken zijn beschikbaar via volgende rubrieken: