Als het natuurlijk licht op de arbeidsplaatsen niet voldoende is wegens de inrichting ervan, om technische redenen ofwel bij het vallen van de duisternis bij de overgang naar de nacht, dan moet men kunstlicht voorzien gedurende de ganse tijd dat werknemers worden verondersteld om in die werkruimten te werken of zich te verplaatsen
Kunstverlichting moet worden gekozen en geïnstalleerd rekening houdend met de volgende parameters:
- de nodige verlichtingssterkte (hoeveelheid invallend licht op een oppervlak, in lux);
- de verblinding;
- de contrasten, de reflecties, de luminantie (hoeveelheid licht dat door een oppervlak wordt weerkaatst of door een bron rechtstreeks naar het oog wordt uitgestraald);
- de richting van het licht;
- de kleurweergave en de kleurtemperatuur van het licht;
- de flikkering;
- het daglicht.
Algemene en plaatselijke verlichtingsinstallaties
In de lokalen waar de aard van het werk het vergt, omvat de kunstverlichting een algemene verlichtingsinstallatie voor een gelijkvormige verlichting over de ganse ruimte van het lokaal, alsook om gevaarlijke of hinderlijke schaduwen te vermijden.
Als zij niet krachtig genoeg is voor het vlot verrichten van de taken, dan zal zij door een plaatselijke verlichtingsinstallatie worden aangevuld.
Als er op een werkpost een grotere lichtsterkte dan 200 lux nodig is, dan kan men daar een bijkomende lokale kunstverlichting voorzien, mits de installatie voor algemene verlichting op dezelfde plaats steeds een lichtsterkte van minimum 200 lux verzekert.
Zorg er ook voor dat de bedieningselementen voor de kunstverlichting (bijvoorbeeld een schakelaar) gemakkelijk bereikbaar zijn. Plaats ze bij voorkeur in de buurt van uitgangen of nabij circulatiezones. In blinde ruimten zonder ramen zijn ze met LED’s uitgerust.
Kleuraspect
Wees bijzonder aandachtig voor het kleuraspect, d.w.z.:
- kleurtemperatuur van de lamp:
De kleurtemperatuur van de lamp duidt de chromatische kwaliteit van het uitgezonden licht aan.
Een lamp die licht uitzendt dat niet alle kleuren bevat, zal niet toelaten om bijvoorbeeld rood van groen te onderscheiden.
Kunstlicht moet die spectrumeigenschappen hebben, zodat de kleuren van de veiligheidssignalering niet worden beïnvloedt.
- kleurweergave:
De kleurweergave geeft aan in welke mate een lichtbron de kleuren even natuurgetrouw als het daglicht weergeeft. Ideaal is het om een lichtstroom te verkrijgen die vergelijkbaar is met daglicht.
De Internationale Commissie voor Verlichtingskunde (CIE) heeft een index Ra voor de kleurweergave gedefinieerd, waarvan de maximale waarde 100 is (excellent). De installateur of de fabrikant is normaal gezien in staat om die indexwaarde voor verschillende types lampen te leveren.
Verlichting
Minimale verlichting
De waarden in de regelgeving geven de minimumwaarde weer voor de verlichtingssterkte uitgedrukt in lux, met uitzondering voor handelingen die duisternis of een speciale verlichting nodig hebben. Meer informatie over die waarden in de module Regelgeving.
Die verlichtingssterktes zijn deze op het werkoppervlak of, als dat niet goed kan worden gedefinieerd, deze gesitueerd op een horizontaal vlak op 0,85 m van de grond.
Optimale verlichting
De ideale hoeveelheid verlichting in visueel normale omstandigheden ligt tussen één en twee keer de minimale verlichtingssterkte in.
Verhoog de verlichting van de werkzones naargelang onder andere de vereisten van visuele taken (gevraagde nauwkeurigheid, afmetingen van de onderdelen, contrast, duur van het werk) en de visuele capaciteiten van de werknemers.
Te veel licht kan vermoeidheid van de ogen veroorzaken.
Contrasten tussen werkzones en zones in de onmiddellijke omgeving mogen niet te groot zijn. Een goede praktijk is een verhouding tussen 1 en 5 tussen de lichtsterkte in de werkzone en de algemene verlichting. Hetzelfde geldt voor de verhouding van de verlichtingssterktes tussen aangrenzende ruimtes die in verbinding met elkaar staan. Dus als in de werkzones van een lokaal de verlichtingssterkte 1000 lux is, mag de algemene verlichtingssterkte van het lokaal niet minder dan 200 lux bedragen.
De werkzone moet zo gelijkmatig mogelijk worden verlicht.
Te voorkomen omstandigheden
Elke installatie en elk algemeen of plaatselijk verlichtingstoestel moet worden ontworpen en geplaatst zodat gevaarlijke en hinderlijke verblinding wordt voorkomen.
Verblinding kan direct (positie of helderheid van de lampen, contrasten, zon) of indirect (reflectie op het werkblad of op beeldschermen) voorkomen. Wees bijzonder aandachtig voor de inplanting van werkposten in relatie tot vensters en lichtarmaturen.
Hinderlijke zonnestraling (door verblinding en/of thermisch effect) zal worden beperkt door het ontwerp van de daglichtopeningen of door gepaste vaste of beweegbare afscherming.
Iedere installatie en ieder algemeen of plaatselijk verlichtingstoestel moet worden ontworpen en geplaatst zodat volgende zaken worden voorkomen:
- lichtflitsen en stroboscopische verschijnselen;
- oververhitting van de lokalen;
- luchtvervuiling.
Onderhoud
Onderhoud regelmatig de kunstverlichting door het schoonmaken van de armaturen en een systematische vervanging van defecte lampen.