09.01.2017

Arbeid duurzamer maken is in de Europese Unie niet louter een uitdaging voor politici en beleidsmakers: het is een fundamenteel vraagstuk voor de toekomst van de arbeidswereld in Europa. Het overstijgt het mantra van een verhoogde arbeidsparticipatie en het beïnvloedt de productiviteit en innovatie en het dagelijks leven van de werknemers in de hele Europese Unie (EU).

Duurzame arbeid steunt op twee belangrijke factoren: ten eerste, zorgen dat mensen die aan de slag zijn, dat kunnen en willen blijven, en ten tweede, dat hun hele leven lang met de toestand en de omstandigheden van de werknemers rekening wordt gehouden zodat zij in staat zijn te beginnen, te herbeginnen of te blijven werken, en ook nog de tijd krijgen voor, bij voorbeeld, privé zorg-activiteiten en levenslang zorg kunnen dragen voor de eigen gezondheid en inzetbaarheid.

De bevindingen van het zesde Europese onderzoek naar de arbeidsomstandigheden (EWCS) helpen bij het in kaart brengen van de toestand van de werknemers in Europa en bij het aan het licht brengen van een aantal feiten die de duurzaamheid van het werk voor mannen en vrouwen kunnen vergroten.

Uit het onderzoek blijken grote verschillen tussen de werknemers in Europa: meer dan één op vier werknemers zegt zich niet in staat te achten om zijn baan of een soortgelijk baan tot zijn 60ste te verrichten, terwijl één op vijf werknemers graag zo lang mogelijk wil blijven werken. Dat varieert van land tot land: in Duitsland, Portugal, Denemarken en Finland achten meer dan vier op vijf werknemers hun werk duurzaam, maar minder dan drie op vijf meent hetzelfde in Frankrijk en Slovenië. Arbeid en de arbeidsomstandigheden kunnen een positieve rol spelen bij het vrijwaren en verbeteren van een goede gezondheid, welzijn, vaardigheden en capaciteiten. Een preventieve en proactieve houding ten aanzien van een gezonder en langer arbeidsleven en, indien nodig, ervoor zorgen dat de privé-behoeften (gezondheidskwesties, tijdskwesties, zorgtaken, inzetbaarheid) worden gewaarborgd, zijn dan ook van vitaal belang.

Het arbeidsleven kan van invloed zijn op de gezondheid (onmiddellijk of later), evenals op de vaardigheden, de motivatie en de algehele inzetbaarheid. De werknemers zullen hun arbeid duidelijk minder duurzaam vinden als ze zijn blootgesteld aan fysieke risico's, hoge werkdruk, ploegenarbeid en nachtwerk, als ze bang zijn hun baan te verliezen; als zij oneerlijk worden behandeld of het slachtoffer zijn van pesterijen en intimidatie. Factoren die ertoe bijdragen om arbeid duurzaam te achten zijn: een uur mogen vrij nemen om een privé probleem op te lossen als dat nodig is, steun krijgen van collega's, de perceptie hebben nuttig werk te doen en erkenning krijgen als ze hun werk goed doen.

Een belangrijk element om de arbeid duurzaam te maken is het kunnen verzoenen van arbeid en privéleven. Gedurende het gehele arbeidsleven variëren de behoeften en verschillen de oplossingen die de work-life balance kunnen verbeteren. De zorgbehoeften voor kleine kinderen zijn bijvoorbeeld anders dan die voor oudere kinderen of voor andere personen ten laste, zoals een zieke partner en bejaarde ouders. Uit het zesde EWCS blijkt dat één werknemer op vijf vindt dat werk en privéverplichtingen moeilijk met elkaar te verzoenen zijn. Dat geldt meer voor mannen dan voor vrouwen, omdat vrouwen meer geneigd zijn om hun werkverplichtingen aan te passen aan de vereisten van hun privéleven. Dat probleem is het acuutst als er kinderen zijn in het huishouden. Als we echter kijken naar de arbeid in de huishoudelijke sfeer, de zogenaamde 'onbetaalde arbeid', blijken de vrouwen zich hiervan nog steeds meer te kwijten dan de mannen: zowel mannen als vrouwen presteren meer ‘onbetaalde arbeid’ als er kinderen zijn, maar voor vrouwen stijgt het aantal onbetaalde arbeidsuren van 12 uur per week (zonder kinderen) naar 39 (met het jongste kind jonger dan 7 jaar) en voor mannen van 5 naar 20 uur per week.

Als we nader navraag doen naar de arbeid die van invloed is op het privéleven, verklaart 14% van de werknemers uit het EWCS-onderzoek zich geregeld zorgen te maken over hun baan als ze niet werken, zegt 22% vaak te moe te zijn om de huishoudelijke taken na het werk nog te verrichten en is 12% van oordeel dat hun baan hen verhinderd de tijd met hun gezin door te brengen die ze zouden willen. Nogmaals, dit is vaker het geval bij gezinnen met kinderen.

Verlofregelingen, zoals moederschaps-, vaderschaps-, ouderschaps- en zorgverlof, alsook de zorginfrastructuur en –faciliteiten, zoals crèches, naschoolse opvang, residentiële zorg en thuiszorg, zijn vaak van levensbelang om werknemers in hun zorgtaken bij te staan. Ook praktijken op de werkplek spelen een belangrijke rol bij het verzoenen van werk en privéleven. Een aantal hiervan bemoeilijken de work-life balance, zoals: lange werkuren, werken tijdens de vrije tijd om aan de werkvereisten te kunnen voldoen, nacht- en ploegenarbeid en weekendwerk. Aan de andere kant ervaren mensen een betere work-life balance als ze minder uren werken, op korte termijn vrij kunnen nemen om privézaken te regelen, regelmatige en voorspelbare werktijden hebben, thuis kunnen werken of kunnen meebeslissen over hun arbeidstijd.

Bijna één werknemer op vijf (18%) in Europa lijdt aan één of andere langdurige of chronische ziekte. Duurzame arbeid betekent ook een inclusieve werkplek, waar werknemers met gezondheidsproblemen weer aan de slag kunnen of kunnen blijven werken en waar met die gezondheidsproblemen rekening wordt gehouden. Dus, als we ervoor willen zorgen dat werknemers langer kunnen blijven werken, hebben we, wanneer werknemers worden geconfronteerd met een gezondheidsprobleem, strategieën nodig, zeker als we bedenken dat één op vier oudere werknemers gewag maakt van chronische ziekten.

Als we de arbeid op langere termijn voor de werknemers duurzamer willen maken en Europa willen voorbereiden op de veranderingen in de arbeidswereld in de komende jaren, zijn zowel de arbeidskwaliteit als de aanpassing van de arbeid aan de individuele behoeften en omstandigheden van het grootste belang. Gezamenlijke actie op basis van een samenhangend wetgevend kader is onontbeerlijk om in heel Europa de duurzaamheid van de arbeid te vergroten en het leven van de werknemers te verbeteren.

Bron: “Europe’s slow-burning issue – making work sustainable”, Greet Vermeylen, Social Europe Journal, 16 December 2016 (vertaling)