17.05.2022

Het Rekenhof heeft op 23 december 2021 zijn rapport “Langdurig zieken – Maatregelen tot re-integratie op de arbeidsmarkt” en op 13 januari 2022 het rapport “Fedris – preventie-opdracht voor arbeidsongevallen bij ondernemingen” gepubliceerd. In beide rapporten is de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD Werkgelegenheid) betrokken en zijn de conclusies belangrijk voor een preventieadviseur.

Dit artikel geeft een overzicht van de conclusies van deze twee rapporten en haalt enkele andere rapporten van het Rekenhof aan die nuttig kunnen zijn voor een preventieadviseur. Tenslotte wordt er verwezen naar een aantal rapporten van het comité P over inspectiediensten en noodplanning en enkele rapporten van de FOD Economie.

Rapport “Langdurig zieken - Maatregelen tot re-integratie op de arbeidsmark”

Om het aantal langdurig zieken op de arbeidsmarkt te verminderen, werden eind 2016 twee vormen van re‐integratietraject ingevoerd: één voor personen met een arbeidsovereenkomst (traject-FOD Werkgelegenheid, ofwel traject-WASO) en één voor personen zonder arbeidsovereenkomst (traject‐RIZIV).

Hoewel het aantal re‐integratietrajecten toeneemt, blijft het effect ervan beperkt. De grote meerderheid van de door de werkgevers aangevraagde trajecten‐WASO leidt uiteindelijk tot een definitieve arbeidsongeschiktheidsverklaring door de arbeidsarts. Een snelle opstart van het traject is dan ook belangrijk: vooral bij de trajecten‐WASO daalt de kans op succes naarmate ze later worden opgestart. Ook de leeftijd van de persoon speelt een grote rol: hoe ouder, hoe lager de slaagkans van het traject.

Door een gebrek aan arbeids‐ en adviserende artsen kunnen de re‐integratietrajecten niet altijd snel genoeg worden opgestart en zijn er communicatieproblemen tussen de veelheid aan actoren. Daarnaast beschikt de overheid niet over de meest elementaire informatie over de trajecten om het beleid te kunnen evalueren.

Er worden in het rapport 6 aanbevelingen gedaan:

  • Evalueer het reglementaire kader rond arbeidsartsen en adviserend artsen, als voorbereiding op het nemen van initiatieven om de daling in het aantal artsen tegen te houden en eventueel te doen stijgen.
  • Neem initiatieven zodat elementaire informatie over de re-integratietrajecten en de verschillende stappen in het proces wordt bijgehouden, om evaluatie en bijsturing mogelijk te maken.
  • Blijf investeren in de trajecten-RIZIV.
  • Evalueer de regelgeving om na te gaan of verbreking van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht kan worden losgekoppeld van re-integratietrajecten.
  • Evalueer het beleid op basis van de bijgehouden informatie over de re-integratietrajecten en de verschillende stappen in het proces.
  • Ontwikkel een platform dat de uitwisseling van de gegevens tussen de behandelende arts, de adviserende arts van het ziekenfonds en de arbeidsarts bevordert.

Het volledige rapport en de samenvatting ervan zijn beschikbaar op de website van het Rekenhof: Langdurig zieken - Maatregelen tot re-integratie op de arbeidsmarkt.

Over een recent initiatief, namelijk de terug naar het werk coördinator, verscheen volgend bericht op deze BeSWIC website: “Terug-naar-werktraject” voor arbeidsongeschikte werknemers en werklozen.

Ook andere organisaties hebben de laatste jaren studies uitgevoerd en informatie beschikbaar gesteld op hun websites:

Ondertussen zijn omtrent het brede aspect van re-integratie volgende zaken uitgewerkt, waarover sporadisch werd bericht:

Over de rol van de verschillende soorten artsen kan je volgende informatie vinden op deze BeSWIC website:

Rapport “Fedris - preventie-opdracht voor arbeidsongevallen bij ondernemingen (Bonus-malus en verzwaard risico)”

Om het aantal arbeidsongevallen sterk te doen dalen, kreeg Fedris, het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s, in 2009 twee bijkomende preventieopdrachten: een stelsel van premiedifferentiatie opzetten en een stelsel creëren van ondernemingen met een verzwaard risico, waarbij ondernemingen met een hoger risico op arbeidsongevallen een extra preventiebijdrage betalen.

Het Rekenhof stelt na 10 jaar implementatie vast dat het stelsel van premiedifferentiatie (bonus/malus) nooit is gerealiseerd en de mogelijke impact van het stelsel van het verzwaard risico zeer beperkt blijft doordat maar een klein aantal ondernemingen (200) moet worden geselecteerd. Sinds 2015 slaagt Fedris er zelfs niet meer in dat aantal te selecteren.

De selectiecriteria zorgen er bovendien voor dat Fedris vooral kleine ondernemingen selecteert en belangrijke risicosectoren met aanzienlijke tewerkstelling, zoals de uitzendsector of de havenarbeid, vallen buiten het stelsel. De verzekeraars waren bovendien de voorbije jaren niet in staat om de preventiecontributie voldoende te innen. Voor de selectiejaren 2015 tot 2019 betaalde gemiddeld maar 62,2 % van de ondernemingen de contributie. De regelgeving bevat overigens geen sanctie bij niet-betaling. Ook kan niet worden uitgesloten dat het actieplan, gefinancierd door de preventiecontributie en opgesteld door de verzekeraars, overlapt met de acties die de preventiediensten van de onderneming zelf opstarten naar aanleiding van een ernstig arbeidsongeval.

De recente wijzigingen door het KB van 10 oktober 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 2008 tot uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 in verband met de onevenredig verzwaarde risico’s kunnen leiden tot meer geselecteerde ondernemingen en tot een betere inning van de preventiecontributie.

Het rapport formuleert 6 aanbevelingen voor de 2 vakministers (Frank Vandenbroucke en minister van economie en werk Pierre-Yves Dermagne), 3 aanbevelingen voor Fedris en 3 aanbevelingen voor de FOD Werkgelegenheid.

De 2 vakministers doen volgende aanbevelingen:

  • Beslis over het al dan niet handhaven van de wettelijke bepaling van premiedifferentiatie of overweeg een alternatief systeem.
  • Laat evalueren of het stelsel van het verzwaard risico effectief leidt tot een daling van het aantal arbeidsongevallen.
  • Publiceer de geplande wijzigingen aan de regelgeving van het stelsel van het verzwaard risico, met daarin de nieuwe selectiecriteria en de inning door Fedris in de plaats van de erkende preventie-instituten.
  • Bepaal de nadere regels om ook arbeidsongevallen in de uitzendsector te laten meetellen voor de berekening van het verzwaard risico, zoals de wet voorschrijft, en om arbeidsongevallen bij havenarbeid te laten meetellen of minstens te monitoren.
  • Verbeter de beschikbare informatie over arbeidsongevallen door een verplichte elektronische aangifte en door het optimaliseren van de elektronische informatiestromen tussen verzekeraars, Fedris en de FOD Werkgelegenheid.
  • Laat evalueren of de inning door Fedris beter verloopt dan de inning door de verzekeraars, om zo de instelling op termijn alle preventiecontributies te laten innen. Herbekijk op dat moment de hoogte van de contributie in overleg met Fedris.

Fedris doet volgende 3 aanbevelingen:

  • Neem de uitzendsector op in het stelsel van het verzwaard risico. Werk daartoe een gezamenlijk project uit met de RSZ en de KSZ om over de arbeidstijdsgegevens van de uitzendkrachten te kunnen beschikken.
  • Neem de arbeidsongevallen met erkende havenarbeiders op in het stelsel van het verzwaard risico, via de terbeschikkingstelling van gegevens over de arbeidstijden en arbeidsongevallen bij de havenpools, of monitor minstens deze arbeidsongevallen.
  • Stel statistieken op over arbeidsongevallen bij gedetacheerden, in samenspraak met de FOD Werkgelegenheid. Werk daartoe een gezamenlijk project uit met de RSZ en de KSZ, om de Limosa-gegevens van de betrokken sectoren te gebruiken.

De 3 aanbevelingen voor de FOD Werkgelegenheid zijn:

  • Gebruik de verbeterde informatie over arbeidsongevallen bij gedetacheerden bij het bepalen van inspectiebezoeken.
  • Organiseer inspecties bij de ondernemingen die de preventiecontributie niet betalen.
  • Digitaliseer de databank van omstandige verslagen zodat alle ernstige ongevallen kunnen meetellen voor de risico-index van een onderneming. Neem in die databank ook de genomen preventiemaatregelen op.

Het volledige rapport en de samenvatting ervan zijn beschikbaar op de website van het Rekenhof: Preventie-opdracht voor arbeidsongevallen bij ondernemingen.

Andere rapporten Rekenhof

Het Rekenhof heeft nog andere audits uitgevoerd die een preventieadviseur kunnen interesseren. Hieronder een niet-limitatieve opsomming via de website van Het Rekenhof:

Comité P: enkele rapporten

Er zijn nog andere organen zoals het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (Comité P) die rapporten maken die nuttige informatie bevat zeker wat betreft inspectiediensten en zaken in het kader van de noodplanning. Hieronder een niet-limitatieve opsomming:

Sinds enkele jaren schrijft het Comité P “Cahiers” rond bepaalde thema's. Deze publicaties zijn bestemd voor een breed publiek. Er zijn enkele Cahiers over inspectiediensten, die nuttig kunnen zijn:

In dit kader is ook het verslag van de studiedag van 24 februari 2020 vermeldenswaardig, dat als doel had het vergelijken en onderzoeken van de voor- en nadelen van de verschillende systemen en procedures die de FOD Werkgelegenheid en de FOD Economie hanteren bij de organisatie van de administratieve vervolging na de vaststelling van inbreuken. Het verslag is beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid: Administratieve vervolging: verslag van de studiedag van 24 februari 2020.

FOD Economie: enkele rapporten

De FOD Economie heeft ook rapporten gemaakt in het kader van markttoezicht (al of niet in het kader van Prosafe), die nuttig kunnen zijn voor de preventieadviseur. Hieronder enkele berichten over deze campagnes en over de FOD Economie, die op deze BeSWIC website verschenen:

Daarnaast kan men altijd informatie over het Belgisch nationaal markttoezichtsprogramma vinden via de website van de FOD Economie: Nationaal markttoezichtsprogramma.

Ook volgende publicaties op de website van de FOD Economie kunnen nuttig zijn voor een preventieadviseur: