Bij straling moet er een onderscheid worden gemaakt tussen ioniserende en niet-ioniserende straling.
Niet-ioniserende straling heeft te weinig energie om atomen te ioniseren.
Ioniserende straling heeft deze energie wel. Daardoor worden atomen elektrisch geladen en treedt ionisatie op. Ioniserende straling kan bij sterke dosissen schade aanbrengen aan het DNA van de mens en is daarom potentieel zeer gevaarlijk. Bij hoge dosissen kunnen ook acute verwondingen optreden.
Niet-ioniserende straling
Er zijn verschillende soorten niet-ioniserende straling: ultraviolette straling, infraroodstraling, laserstraling, ... Sommige straling is zichtbaar, andere straling niet. En ten slotte heb je natuurlijke en kunstmatige bronnen van straling.
Niet-ioniserende straling kan gevaarlijk zijn. De gezondheidseffecten hangen af van de aard van de straling, de stralingsenergie, de intensiteit en de tijdsduur van de bestraling.
Op de werkplaats binnen of buiten kan men niet-ioniserende straling vinden in o.a.:
- zonlicht (vooral ultraviolette straling);
- lampen: TL-buizen, gloeilampen, gasontladingslampen, ...
- las- en snijactiviteiten;
- werken met lasers.
Let op! Niet alle vormen van niet-ioniserende straling worden gedekt door titel 6 betreffende de kunstmatige optische straling van boek V van de codex over het welzijn op het werk.
Ook electromagnetische velden (EM-velden) vallen onder de noemer van niet-ioniserende straling. Elektromagnetische velden zijn statische elektrische, statische magnetische en tijdsafhankelijke elektrische, magnetische en elektromagnetische velden met frequenties tot 300 GHz. Grote veldsterkten van elektromagnetische velden kunnen directe biofysische effecten veroorzaken in het menselijk organisme.
EM-velden kunnen veroorzaakt worden door hoogspanningslijnen, mobiele telefoons, elektrische apparaten, WiFi en radio en televisie eronder.
Over schadelijke gezondheidseffecten van de EM-velden bestaat onduidelijkheid.
Het wettelijk kader wordt geregeld door titel 7 betreffende elektromagnetische velden van boek V van de codex over het welzijn op het werk.
Het belangrijkste collectieve beschermingsmiddel tegen niet-ioniserende straling is afscherming. Dat kan op verschillende manieren:
- het glas in de ramen van een gebouw beschermt tegen ultraviolette zonnestraling;
- absorberende schermen, zoals metaalplaten die voor antennes worden geplaatst;
- reflecterende schermen, bv. aluminium schermen voor industriële ovens;
- afgeschermde ramen, bv. bij werken met lasers;
- omkasting van een laserinstallatie.
Vaak worden die collectieve beschermingsmiddelen (CBM) met andere preventiemaatregelen gecombineerd: afstand houden van de stralingsbron, de blootstellingstijd beperken, ...
De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg stelt op haar website een aantal publicaties ter beschikking:
- voor GSM, in de rubriek Thema's > Welzijn op het werk > Omgevingsfactoren en fysische agentia > Elektromagnetische velden > Publicaties;
- voor KOS, in de module Publicaties > Kunstmatige optische straling.
Ioniserende straling
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen elektromagnetische straling (gammastraling en röntgenstraling) en deeltjesstraling (alfastraling, bètastraling en neutronenstraling).
In de werkomgeving komt ioniserende straling o.a. in de volgende context voor:
- medische toepassingen, zoals beeldvorming of het behandelen van kanker;
- het opwekken van energie, bv. in kerncentrales;
- ioniserende brandmelders (verboden);
- meettoestellen;
- natuurlijke grondstoffen en radon.
Als er bestraling en besmetting met ioniserende straling mogelijk is, dan dringen strikte preventiemaatregelen zich op.
Die beschermingsmaatregelen zijn eigenlijk dezelfde als die tegen blootstelling aan niet-ioniserende straling, namelijk voldoende afstand houden, de blootstellingsduur beperken en de stralingsbron afschermen.
Specifiek voor ioniserende straling is dat er met vergunningen moet worden gewerkt; het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) speelt hierbij een belangrijke rol. Bovendien moeten werknemers meestal met behulp van dosimeters hun blootstelling meten.
Op het vlak van CBM die beschermen tegen ioniserende straling, kunnen volgende toepassingen vermeld worden:
- Afschermingen: het gebruikte materiaal en de dikte van de afschermingen hangen af van de blootstelling aan de straling. In de radiologie worden bijvoorbeeld loodschermen en loodramen gebruikt om X-stralen op te vangen en te absorberen.
- CBM die bij het behandelen van gevaarlijke stoffen worden gebruikt: trekkasten, handschoenkasten en ventilatie.
De bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling is in België gereglementeerd in titel 5 van boek V van de codex over het welzijn op het werk.