Verschillende methodes, met toenemende nauwkeurigheid, kunnen worden gebruikt ter evaluatie van de fysieke arbeidsbelasting, dit wil zeggen de door het lichaam ontwikkelde energie per seconde (de kracht) om het werk te volbrengen.

Fysieke arbeid kan ingedeeld worden in licht, middelmatig, zwaar, zeer zwaar werk. De kwalificaties licht, middelmatig, zwaar en zeer zwaar worden gebruikt voor een onafgebroken arbeid van 8 u. Zij hebben geen toegevoegde waarde voor een occasionele arbeid van enkele ogenblikken.

De kwalificaties lichte, middelmatige, zware en zeer zware arbeid worden in de wetgeving gebruikt om de fysieke arbeidsbelasting en de impact ervan op de thermische belasting van het lichaam weer te geven. Zij hebben dus wel betrekking op een fysieke arbeidsbelasting, en geen mentale, cognitieve of andere, en zijn dus uitsluitend verbonden met de uit te voeren fysieke arbeidsactiviteit en niet met het fysieke capaciteiten van de werknemer. Om de aanpassing van de fysieke arbeidsbelasting aan de werknemer te beoordelen en te weten of deze fysiek in staat zal zijn om het werk gedurende 8 u uit te voeren, moet niet met absolute waarden in watt worden gewerkt zoals in de warmteleer, maar op een relatieve manier. Men zal de verhouding berekenen tussen de kracht die wordt gevraagd om het werk uit te voeren en het verschil tussen het maximaal arbeidsvermogen van de werknemer en het rustmetabolisme. Men spreekt hier over licht werk voor de werknemer als deze verhouding 10% bedraagt, middelmatig werk voor 20% en zwaar werk voor 30%.

Klasse

Metabolisme (watts)

Voorbeelden

Rust zittend

100

 

Rust staand

120

 

Licht

180

  • Secretariaatswerk
  • Licht zittend handwerk (bedienen van een toetsenbord, tekenen, naaien,...)
  • Besturen van een wagen, bedienen van een pedaal,...
  • Boren, lichtjes polijsten van kleine stukken
  • Gebruik van kleine handwerktuigen
  • Occasioneel, traag stappen

Middelmatig

300

  • Gestadig werken met armen en handen (timmeren, vijzen,...)
  • Besturen van voertuigen, tractoren, vrachtwagens,...

Zwaar

410

  • Intense arbeid met de armen en met de romp
  • Behandelen van zware voorwerpen en bouwmaterialen
  • Spitten, zagen met de hand, schaven
  • Snel stappen (5,5 tot 7 km/u)
  • Wagentjes en kruiwagens duwen en trekken

 Zeer zwaar

520

  • Zeer intense en snelle arbeid
  • Zwaar spitten, graven
  • Beklimmen van ladders en trappen
  • Zeer snel stappen, looppas  (>7km/u)

Streven naar dynamische spierbelasting, vermijden van statische belasting

Bij dynamische spierbelasting kan bij de betrokken spiergroepen een regelmatig patroon of afwisseling van samentrekken en ontspannen vastgesteld worden. Hierdoor ontstaat een pompwerking in de spier die helpt bij het circuleren van het bloed. Zuurstofrijk bloed wordt aangevoerd naar de werkende spieren en  afvalstoffen worden afgevoerd. De pompende werking van de spieren ondersteunt de hartpomp. Het gebruikte bloed moet immers bij een rechtopstaande houding tegen de zwaartekracht in naar het hart gepompt worden.

Bij een statische spierbelasting zijn de spieren in contractie maar veranderen niet van lengte. Zij zullen samentrekken en gedurende een bepaalde tijd in die toestand blijven. Hierdoor ontstaat er een gebrek aan circulatie en een opeenstapeling van afvalstoffen. Dit kan ook leiden tot een ongezonde stijging van de bloeddruk.

Het bloed moet immers circuleren terwijl de samengetrokken spieren een grotere weerstand bieden. De hogere concentratie van afvalstoffen kan zorgen voor een ongunstig milieu ter hoogte van de actieve spieren en pezen, wat kan aanleiding geven tot letsels.

De kans op fysieke overbelasting is dus groter bij statische spierbelasting en moet bijgevolg zoveel mogelijk vermeden worden. Dit kan door ondersteuning te bieden bij het hanteren van bepaalde gewichten (bijvoorbeeld een ophangsysteem voor gereedschap, voldoende grote tafels zodat de armen kunnen steunen, voldoende afwisseling in het werk).

Als regel wordt soms vooropgesteld dat bij dynamische spierbelasting de grens van 20% van de maximale kracht van de betrokken spiergroep niet mag overschreden worden bij repetitief werk. Voor statische spierbelasting ligt die grens voor sommige onderzoekers op 5% van de maximale spierkracht.

Beweging is noodzakelijk om gezond te blijven. Een belangrijk risico voor heel wat mensen is een gebrek aan beweging. Hierdoor verzwakken spieren, pezen en gewrichten en verhoogt de kans op aandoeningen van het bewegingsapparaat. Het hart- en bloedvatensysteem wordt minder gestimuleerd, met een minder goede fysieke conditie tot gevolg. Dit kan op termijn aanleiding geven tot specifieke problemen (te hoge bloeddruk, zwaarlijvigheid,…). Beweging is ook belangrijk voor de psychische gezondheid. Er blijkt bovendien een positieve invloed te zijn op de hersenwerking. Er moet dus gestreefd worden naar voldoende beweging tijdens en naast het werk.

Bewegen kan leiden tot vermoeidheid. Het kan als ontspannend ervaren worden maar toch zijn er ook risico’s aan verbonden. De gevolgen van fysieke belasting worden echter bepaald door een combinatie van factoren, zoals de spierbelasting en het energieverbruik, de wijze van spierbelasting (statisch of dynamisch), het aantal uren slaap en de mogelijkheden tot recuperatie, dag en nachtwerk, mentale belasting, omgevingsparameters zoals warmte, koude en lawaai.

Indien de fysieke belasting (op het werk) de belastbaarheid overstijgt, ontstaat mogelijk een gevoel van uitputting. Dit kan de levenskwaliteit verlagen en kan bovendien ernstige risico’s inhouden bij bepaalde werkzaamheden. Er is namelijk een duidelijke link tussen vermoeidheid en het hebben van ongevallen. Personen die fysiek overbelast zijn, zullen vlugger fouten maken bij het verwerken van informatie en het bedienen van machines of voertuigen.

  • Ergonomie - Publicaties

    Déparis methode (FOD Werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg)

    De Deparis-gidsen (SOBANE) maken het mogelijk om het geheel van een arbeidssituatie op een participatieve manier te benaderen, op basis van de reële arbeidsactiviteit, teneinde acties te bepalen waardoor de arbeidsomstandigheden kunnen worden verbeterd. Het gaat om instrumenten die het mogelijk maken om een ergonomische aanpak in te voeren.

    Op de site Sobane.be: de Deparis-gidsen

  • Ergonomie - Regelgeving

    Welzijnswet

    In het kader van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 moet een werkgever maatregelen nemen voor het bevorderen van het welzijn van de werknemers. Ergonomie heeft hierbij een belangrijke plaats gekregen aangezien het één van de domeinen is in de welzijnswet.

    De andere domeinen zijn: de arbeidsveiligheid, de bescherming van de gezondheid, de psychosociale aspecten veroorzaakt door het werk met aandacht voor geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag, de arbeidshygiëne, de verfraaiing van de arbeidsplaatsen en de maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu wat betreft hun invloed op de andere domeinen.

    Ergonomische principes in de wetgeving

    De principes van de ergonomie vormen een rode draad doorheen de wetgeving.

    De werkgever moet het werk aanpassen aan de mens, met het oog op het concept van werkplekken, de keuze van de arbeidsmiddelen en de werkmethode.

    De werkgever is verplicht de risico’s op het werk te analyseren en de preventie te plannen gebaseerd op een systeembenadering waarin volgende elementen worden geïntegreerd: techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren op het werk.

    Preventiemaatregelen

    De preventiemaatregelen moeten getroffen worden op verschillende gebieden waarbij er duidelijke raakvlakken zijn met de ergonomie:

    • organisatie van de onderneming;
    • inrichting van de arbeidsplaats;
    • conceptie en aanpassing van de werkpost;
    • keuze en gebruik van arbeidsmiddelen;
    • bescherming tegen fysische agentia;
    • keuze en gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkledij;
    • veiligheids- en gezondheidssignalering;
    • gezondheidstoezicht;
    • psychosociale aspecten.

    Ook in de taakomschrijving van de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wordt verwezen naar aspecten die betrekking hebben op ergonomie (risicoanalyse, omgevingsfactoren, analyse van de arbeidsbelasting, technische en organisatorische maatregelen, fysieke en mentale vermoeidheid, werkgerelateerde oorzaken van ongevallen en beroepsziektes,…)

    Ook de preventieadviseur-arbeidsarts moet de interactie tussen de mens en zijn werk onderzoeken met het oog op het aanpassen van het werk aan de mens (aangepaste werkmethodes, aangepaste werkplekken,…).
    Van het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk wordt verwacht dat het advies geeft over nieuwe arbeidsmiddelen, arbeidsomstandigheden, de impact van omgevingsfactoren, de maatregelen voor aanpassingen van de techniek ter voorkoming van vermoeidheid en specifieke maatregelen voor de aanpassing van werkposten aan mensen met een handicap.

    Meer informatie daarover en de reglementaire teksten vindt u op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de rubriek Thema’s > Welzijn op het werk.

    Er bestaat ook specifieke reglementering voor de grootte en de kwaliteit van werkruimtes, voor de verlichting, voor het klimaat (temperatuur, vochtigheid en verluchting).

    Ook zijn er verwijzingen naar ergonomie in de wetgeving met betrekking tot: arbeidsmiddelen, werkkledij en persoonlijke beschermingmiddelen, moederschapsbescherming, tijdelijke of mobiele werkplaatsen, nachtwerk, werkzitplaatsen en rustzitplaatsen, signalisatie op het werk, jongeren op het werk, interims.

    Titel 3 betreffende het manueel hanteren van lasten van boek VIII van de codex over het welzijn op het werk

    Deze regelgeving legt een hele reeks van preventieve maatregelen vast met betrekking tot het manueel hanteren van lasten.

    Dit gebeurt aan de hand van voorbeelden van gevaren gerelateerd aan:

    • de last
    • de lichamelijke inspanning
    • de taak
    • de arbeidsplaats en de arbeidsomstandigheden

    Daarnaast worden de verplichtingen van de werkgever vermeld. De werkgever moet preventieve maatregelen nemen die in de eerste plaats gericht zijn op het vermijden van het risico door technische en organisatorische oplossingen. De risico’s moeten geëvalueerd en verminderd worden. De werknemers moeten geïnformeerd en opgeleid worden met het oog op het verminderen van de risico’s. Ook is er medisch toezicht voor werknemers die blootgesteld zijn aan risico’s.

    Meer informatie daarover en de reglementaire teksten vindt u op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de rubriek Thema’s > Welzijn op het werk > Ergonomische belasting > Manueel hanteren van lasten.

    Titel 2 betreffende beeldschermen van boek VIII van de codex

    Deze regelgeving legt een hele reeks preventieve maatregelen of minimumvoorschriften vast.

    De werkgever moet:

    • een analyse van de beeldschermwerkposten verrichten;
    • passende maatregelen nemen voor aanpassingen van de werkplek, de werktafel en stoel, het beeldscherm en toetsenbord, de programmatuur, de werkomgeving in functie van het klimaat, de verlichting en de werkorganisatie;
    • opleiding voorzien voor beeldschermwerkers
    • medisch toezicht voorzien voor onder andere het gezichtsvermogen (nood aan correctiemiddel).

    Meer informatie daarover en de reglementaire teksten vindt u op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de rubriek Thema’s > Welzijn op het werk > Ergonomische belasting > Beeldschermen.

    Titel 3 betreffende trillingen van boek V van de codex

    Deze wetgeving is zowel gericht op hand-arm trillingen (bijvoorbeeld door trillend handgereedschap) als op trillingen van het gehele lichaam (bijvoorbeeld in voertuigen). Men moet trillingen vermijden. Indien dat niet mogelijk is, moet men een risico-evaluatie maken waarbij men rekening houdt met de grenswaarden. Bij risico’s moet men technische en organisatorische maatregelen nemen. Blootgestelde medewerkers staan onder medisch toezicht.

    Meer informatie daarover en de reglementaire teksten vindt u op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de rubriek Thema’s > Welzijn op het werk > Omgevingsfactoren en fysische agentia > Trillingen.

    Europese normen

    In verschillende Europese normen komen aspecten m.b.t. fysieke belasting aan bod. Enkele voorbeelden van dergelijke normen zijn: 
    De norm ISO 11228 ‘Ergonomics - Manual Handling’ geeft richtlijnen voor het manueel hanteren van lasten. Elk van de drie delen van de norm behandelt een specifiek aspect: 'tillen en dragen' (deel 1 - 2003), ‘duwen en trekken’ (deel 2 - 2007) en ‘hanteren van lichte lasten aan een hoge frequentie’ (deel 3 - 2007).
    Andere interessante normen zijn:

    • EN 547  Veiligheid van machines - menselijke lichaamsafmetingen
    • EN 614  Veiligheid van machines - ergonomische ontwerpprincipes
    • EN 894  Veiligheid van machines - ergonomische eisen voor het ontwerpen van informatie- en bedieningsmiddelen
    • EN 29241  Ergonomische eisen voor kantoorwerk met terminals met beeldschermen (Video Display Terminals)

    In de praktijk toetsen experten in de ergonomie de werksituaties aan deze normen. Toch vormen ze ook voor niet specialisten vaak een interessante bron van informatie met eenvoudige checklists. 

  • Parlementaire vragen

  • 21608 Kamer - Het maximum toegelaten gewicht dat door arbeiders mag worden getild