Blootstelling aan gevaarlijke stoffen (waaronder hormoonontregelaars) kan gebeuren door inademing van gassen, dampen of aërosolen; door huidcontact of door orale inname. Voor werknemers zijn inademing en contact met de huid de belangrijkste blootstellingsroutes. Orale inname kan echter niet worden uitgesloten, wegens de relatie met handhygiëne.
Blootstelling aan hormoonontregelaars en stoffen die ervan verdacht worden hormoonontregelaars te zijn of reeds erkend zijn, is mogelijk in een groot aantal sectoren:
- bij de productie van producten en voorwerpen die hormoonontregelaars bevatten in de chemische industrie (o.a. bepaalde plastics, epoxyharsen, verven, vernissen, biociden, cosmetica, …), bijvoorbeeld: Bisfenol B en bisfenol AF, gebruikt om polycarbonaat te maken voor bv. voedsel-en drankcontainers (blikjes en conserven), beschermende coatings, flessendoppen, waterleidingen, …;
- in sectoren waar producten die (potentiële) hormoonontregelaars bevatten kunnen gebruikt worden, zoals onder meer:
- de land- en tuinbouw en plaagbestrijding (bepaalde gewasbeschermingsmiddelen, biociden): bijvoorbeeld: onkruidverdelgers met als werkzame stof flumioxazine, producten voor rattenbestrijding met als werkzame stof cholecalciferol, prochloraz als antischimmelmiddel,
- de bouwsector (bepaalde verven, solventen, vlamvertragers,…): bijvoorbeeld: trifenylfosfaat en 4-tert-butylfenol: in lijmen en kitten, verven en andere coatingproducten,
- de schoonmaaksector (bepaalde detergenten, bepaalde biociden): bijvoorbeeld parabenen als conserveringsmiddel en diethylftalaat als drager van geurstoffen in was- en schoonmaakmiddelen,
- de textielsector: bijvoorbeeld textiel behandeld met gebromeerde vlamvertragers,
- de sector van de schoonheidszorgen (bepaalde verzorgingsproducten): bijvoorbeeld: homosalaat als UV-filter, benzofenonen als UV-filter, bepaalde parabenen zoals butylparabeen als conserveringsmiddel in crèmes,
- de brandweer: bijvoorbeeld PFAS bevattende blusschuimen;
- bij recyclage en afvalverwerking van voorwerpen die hormoonontregelaars bevatten: bijvoorbeeld: ftalaten in vloerbekleding, kabels, plastics; lood in batterijen en dakbedekking.
Een lijst met reeds erkende hormoonontregelende stoffen vindt u in bijlage VI.2-4 van de codex over het welzijn op het werk. Meer informatie in de rubriek Lijst van hormoonontregelaars.
Verder kan men aannemen dat, net als voor andere gevaarlijke stoffen, laaggeschoolde werknemers in precaire arbeidssituaties (onder meer gekenmerkt door instabiliteit, onvoldoende sociale bescherming, gebrek aan leermogelijkheden, gebrek aan inspraak) in de praktijk het minst beschermd zullen worden.
Figuur 5: Voorbeelden van een aantal sectoren waar blootstelling aan hormoonontregelaars en stoffen die ervan verdacht worden hormoonontregelend te zijn mogelijk is.
Sinds enkele jaren wordt het gebruik van hormoonontregelaars zeer geleidelijk door de wetgever aan banden gelegd:
Bij de (her)evaluaties van werkzame stoffen in pesticides en biocides, bijvoorbeeld, is hormoonverstoring nu een uitsluitingscriterium voor goedkeuring (afwijkingen zijn mogelijk als de werkzame stof nodig is om redenen van volksgezondheid of algemeen belang en er geen alternatieven beschikbaar zijn). Een groot deel van de werkzame stoffen is echter nog niet volledig onderzocht op hormoonontregelende eigenschappen; de vereiste studies zullen meerdere jaren in beslag nemen. In de komende jaren wordt hier een aanzienlijke evolutie verwacht.
Voor cosmetica heeft de Europese Commissie in 2019 een prioriteitenlijst van 28 potentiële hormoonontregelaars gepubliceerd, die momenteel aan een beoordeling worden onderworpen door haar ‘Scientific Committee on Consumer Safety’ (SCCS). Afhankelijk van het resultaat ervan kunnen deze beoordelingen in de toekomst leiden tot verboden of beperkingen op het gebruik van de betrokken stoffen in cosmetica.
De Europese REACH verordening werd ingevoerd om mens en milieu beter te beschermen tegen gevaarlijke stoffen. REACH staat voor “Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen”. Deze Europese verordening verbiedt reeds het gebruik van bepaalde hormoonontregelaars of beperkt het gebruik van die stoffen tot bepaalde toepassingen, waaraan soms ook nog specifieke voorwaarden worden gekoppeld. Bijvoorbeeld (via de website van ECHA):
- een verbod voor bisfenol A in kassatickets: Lijst van beperkingen - Bisfenol A;
- een beperking op het gebruik van DEHP in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen: Annex XVII to reach – Conditions of restriction (PDF, 42,9 KB);
- een gebruiksverbod voor DEHP (tenzij een toelating voor een specifiek gebruik wordt verleend: Autorisatielijst - DEHP).