Vele schadelijke stoffen vertonen een lineair verband tussen de dosis en de schadelijke effecten voor de mens: hoe hoger de dosis, hoe groter de kans op negatieve gezondheidseffecten (Figuur 3, Paneel A). Dit soort modellen (dosis-responscurves) laat toe om op een redelijk eenvoudige manier, op basis van de dosis van een schadelijke stof, voorspellingen te maken over de mogelijke effecten op de gezondheid. Wetenschappelijk onderzoek naar hormoonontregelaars heeft evenwel aangetoond dat de relatie tussen blootstelling aan een bepaalde dosis en mogelijke schadelijke effecten niet altijd een eenvoudig lineair verband vertoont, maar door de vele biologische processen (aanmaak, transport en aanhechting van hormonen) die een rol spelen bij de hormoonhuishouding in het lichaam vaak veel complexer is (Figuur 3, Paneel B). Dit wil in de praktijk zeggen dat wanneer er geweten is wat de effecten zijn van één dosis, of zelfs van meerdere dosissen, er daarom niet eenvoudig veronderstellingen kunnen gemaakt worden over de effecten van andere dosissen op het vlak van gezondheid.

A.B

Figuur 3: Voorbeelden van mogelijke dosis-responscurves die de relatie weergeven tussen de dosis van een schadelijke stof en de mogelijk nadelige effecten op de gezondheid. Paneel A: een eenvoudige weergave van een recht evenredig verband, waarbij geldt dat hoe hoger de dosis is, hoe meer nadelige effecten het lichaam zal ondervinden. Lage dosissen die geen nadelige effecten veroorzaken, worden daardoor vaak als veilig aanschouwd, terwijl zeer hoge dosissen zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. Paneel B: een voorbeeld van een dosis-responscurve die een meer complexe relatie (U-vorm) beschrijft bij blootstelling aan schadelijke stoffen zoals hormoonontregelaars. Hierbij is het veel moeilijker om veronderstellingen te maken over welke effecten er zullen optreden bij een bepaalde dosis. Zo kunnen er bijvoorbeeld grote nadelige effecten optreden bij zeer lage dosissen, terwijl deze effecten net minder uitgesproken kunnen zijn bij middelhoge dosissen. Figuren aangepast naar Vandenbergh et al. 2012.

Daarnaast wordt er bij schadelijke stoffen vaak ook aangenomen dat er een veilig blootstellingsniveau vastgesteld kan worden. Deze dosis zou dan aangeven tot welke blootstelling er normaal gezien geen schadelijke gezondheidseffecten zouden mogen optreden (Figuur 3, Paneel A). In het geval van hormoonontregelaars is er echter al voor verschillende stoffen aangetoond dat er schadelijke effecten kunnen optreden bij heel lage dosissen. Dit zijn de zogenaamde ‘lage dosis-effecten’. Dosissen die onder het eerder vastgestelde veilige blootstellingsniveau lagen en dus als niet schadelijk werden aanzien, kunnen in bepaalde gevallen leiden tot een verstoorde hormoonhuishouding en een negatief effect hebben op de gezondheid. Dergelijke lage dosis-effecten zijn onder ander aangetoond bij hormoonontregelaars zoals Bisfenol A, Ftalaten en verschillende PCB-mengsels.

Een laatste belangrijke karakteristiek van hormoonontregelaars heeft te maken met het zogenaamde ‘cocktail-effect’. We zijn immers in het dagelijks leven blootgesteld aan veel verschillende chemische stoffen, onder andere hormoonontregelaars, waardoor het niet enkel belangrijk is om rekening te houden met de mogelijke gezondheidseffecten van één bepaalde stof, maar van meerdere stoffen waarmee men in aanraking komt. Eén manier om dit te benaderen is om enkel rekening te houden met de veilige blootstellingsniveaus van de individuele stoffen: zolang geen enkele van deze stoffen het veilige blootstellingsniveau overschrijdt is er zogenaamd geen gezondheidsrisico (onafhankelijke effect). Uit wetenschappelijk studies naar de werking van mengsels van hormoonontregelaars is echter gebleken dat er ook andere mechanismen van belang kunnen zijn om het gezondheidsrisico van deze stoffen correct in te schatten. Daarom wordt in de codex over het welzijn op het werk bepaald dat wanneer er werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij er blootstelling is aan verscheidene gevaarlijke chemische agentia, het risico moet beoordeeld worden op grond van het risico dat de combinatie van deze chemische agentia opleveren. Art. VI.1-9 van boek VI van de codex over het welzijn op het werk vermeldt cumulatieve effecten van chemische agentia en stelt een methode voor om deze in de praktijk te berekenen.

Een eerste mechanisme dat relevant is in deze context, is het cumulatief effect. Hierbij ontstaat er een gezondheidsrisico wanneer de dosissen van de verschillende stoffen niet onafhankelijk van elkaar werken, maar als het ware opgeteld kunnen worden en zo de veilig blootstellingsniveaus alsnog kunnen overschrijden (Figuur 4, Cumulatief Effect). Voorbeelden van dergelijke mechanismen zijn reeds gevonden met mengsels van Bisphenol A met anderen chemische stoffen en mengsels van verschillende pesticiden.

Daarnaast bestaat er ook een synergetisch effect, waarbij het effect van twee of meer stoffen nog sterker is dan wanneer men uit zou gaan van het voorspelde effect door het optellen van de gevolgen van de verschillende concentraties van de stoffen (Figuur 4, Synergetisch Effect). Er kan zich eveneens een situatie voordoen waarbij de het uiteindelijk effect van een mengsel zwakker is dan voorspelde opgetelde effecten van de verschillend mengsels. Dit noemen we een antagonistisch effect (Figuur 4, Antagonistisch Effect). Voorbeelden van synergetische werking van hormoonontregelaars zijn terugvonden tijdens studies naar mengsels van pesticiden en het actieve bestanddeel van de contraceptiepil en mengsels van fungiciden en DEHP.

de figuur toont de verschillende hormoonverstorende stoffen A, B en C, die verschillende effecten kunnen veroorzaken, zoals het cumulatief effect (1+1+1=3) of het synergetische effect (1+1+1=5) of het antagonistisch effect (1+1+1=2)

Figuur 4: Verschillende soorten gezondheidseffecten van mengsels van gevaarlijke chemische stoffen, zoals hormoonontregelaars: een cumulatief effect, een synergetisch effect en een antagonistisch effect.

Deze drie elementen, de complexe relatie tussen dosis en effect, lage dosis-effecten en cocktail-effecten, samen met verschillende methodologische beperkingen van vele toxicologische studies, zorgen ervoor dat het niet altijd mogelijk is om veilige blootstellingswaarden inzake hormoonontregelaars in te schatten. Dit heeft uiteraard implicaties op de praktijk van het bepalen van grenswaarden die als veilig kunnen worden beschouwd in de context van het beschermen van werknemers op de werkvloer.  Verscheidene wetenschappelijke experten geven namelijk aan dat er geen veilige dosissen inzake blootstelling aan hormoonontregelaars zouden bestaan en dat het bepalen van veilige grenswaarden hier niet van toepassing zou zijn.

  • Hormoonverstoorders - Publicaties

    De risicoanalyse (FOD Werkgelegenheid – België – 2021)

    Deze brochure behandelt het concept risicoanalyse en de wijze waarop dit concept kan gehanteerd worden om preventiemaatregelen vast te stellen op het vlak van veiligheid en gezondheid op het werk.

    De wetgeving over het welzijn op het werk legt deze aanpak op, met als voornaamste betrachting het behalen van de doelstellingen van een veilig en gezond werk. Na een omschrijving van het begrip dynamisch risicobeheersingssysteem gaat de brochure dieper in op de uitvoering van de risicoanalyse. Bij een dergelijke analyse kunnen verschillende methoden worden aangewend voor de opsporing van gevaren, de bepaling van risicofactoren en de evaluatie van risico's.

    Deze brochure is beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de module Publicaties > Risicoanalyse (De).

  • Hormoonverstoorders - Externe documentatie

    Studiedag “Hormoonverstoorders: de gevolgen van blootstelling voor werknemers en hun nageslacht” (FOD Werkgelegenheid/FOD Volksgezondheid – België – 2022)

    Tijdens deze studiedag gingen enkele experts dieper in op de mogelijke gezondheidseffecten van hormoonverstoorders, zowel voor werknemers als voor hun nageslacht. Daarnaast werden enkele toxicologische karakteristieken van hormoonverstoorders besproken en de mogelijke risico’s van blootstelling op de werkplaats. Tenslotte kwamen enkele concrete voorbeelden uit verschillende sectoren die ervaring hebben met het omgaan met hormoonverstoorders aan bod.

    Presentaties op de studiedag

    Endocrine disruptors: an occupational risk in need of recognition (ETUI – 2016)

    Deze gids van het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) richt zich op werknemersvertegenwoordigers (in het bijzonder gekozen vertegenwoordigers van gezondheids-, veiligheids- en hygiënecomités) die mogelijk worden blootgesteld aan hormoonverstoorders op de werkplek. Het tracht een inventaris op te stellen van de wetenschappelijke kennis over de gevolgen voor de gezondheid van de blootstelling van werknemers aan chemische stoffen die gevolgen hebben voor het endocriene systeem.

    De publicatie is bedoeld om vakbondsfunctionarissen en politieke besluitvormers bewust te maken van de risico’s van hormoonverstoorders en vestigt de aandacht op de tekortkomingen van de Europese wetgeving op het gebied van het voorkomen van dit soort risico's op de werkplek.

    De publicatie is beschikbaar in het Engels en het Frans op de website van het ETUI:

  • Hormoonontregelaars - Regelgeving

    Codex welzijn op het werk: Boek VI (Titel 1 & 2), Boek X (Titel 3 & 5)

    Hormoonontregelaars zijn stoffen die risico’s voor de gezondheid van de werknemers kunnen opleveren. Bijgevolg zijn de bepalingen van de Titel 1 (betreffende chemische agentia) van boek VI van de Codex over het welzijn op het werk (o.a. risicoanalyse uitvoeren, preventiemaatregelen nemen, informatie en opleiding verschaffen) steeds van toepassing.

    Indien de hormoonontregelende stof eveneens als kankerverwekkend, mutageen of reprotoxisch of hormoonontregelend is ingedeeld, is Titel 2 (betreffende kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia en agentia met hormoonontregelende eigenschappen) van boek VI van de Codex over het welzijn op het werk eveneens van toepassing.

    Door het koninklijk besluit van 2 juli 2023 tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van werknemers tegen agentia met hormoonontregelende eigenschappen werden hormoonontregelaars opgenomen in de bepalingen inzake kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia van de codex over het welzijn op het werk (titel 2 van boek VI). Op die manier kunnen werknemers die aan deze stoffen kunnen worden blootgesteld, evenveel bescherming genieten als wanneer zij bijvoorbeeld aan kankerverwekkende stoffen worden blootgesteld.

    Via verwijzing naar de Europese regelgeving inzake de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen (CLP) zullen stoffen die voldoen aan de criteria voor hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid kunnen worden ingedeeld als hormoonontregelaar onder de Belgische welzijnswetgeving. Het gaat met name over criteria van volgende categorieën:

    • gevarencategorie 1 (bekende of veronderstelde hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid);

    OF

    • gevarencategorie 2 (vermoedelijke hormoonontregelaars met gevolgen voor de menselijke gezondheid).

    Daarbovenop zijn er meer dan dertig stoffen toegevoegd aan dezelfde bepalingen van de codex over het welzijn op het werk in de vorm van een lijst. Deze stoffen worden daardoor nu al onder de Belgische welzijnswetgeving als hormoonontregelaar beschouwd, waardoor werknemers beter beschermd moeten worden tegen de blootstelling aan deze stoffen.

    Daarnaast zijn jongeren bijzonder kwetsbaar voor hormoonontregelaars omdat hun ontwikkeling nog niet is voltooid. Ook zwangere werkneemsters en werkneemsters die borstvoeding geven, dienen beschermd te worden tegen de risico’s van hormoonontregelaars voor de zwangerschap, de lactatie en de gezondheid van hun kind. Bijgevolg zijn de Titels 3 en 5 van boek X van de Codex over het welzijn op het werk eveneens op deze stoffen van toepassing.

    Meer informatie over de codex op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, in de rubriek Thema’s > Welzijn op het werk > Algemene beginselen > Codex over het welzijn op het werk.

    Volgende boeken en titels van de codex zijn van toepassing:

    REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen)

    De Europese REACH verordening legt de industrie verplichtingen op om chemische stoffen te registreren, het veilig gebruik ervan te beoordelen, in bepaalde gevallen te laten vergunnen en in bepaalde gevallen het gebruik te beperken.

    Deze Europese verordening verbiedt reeds het gebruik van bepaalde hormoonverstoorders of beperkt het gebruik van die stoffen tot bepaalde toepassingen, waaraan soms ook nog specifieke voorwaarden worden gekoppeld. Bepaalde hormoonverstoorders werden al opgenomen in bijlage XIV en XVII van de REACH verordening.

  • Parlementaire vragen

  • 1017 Kamer - Solvay - Verontreiniging door perfluorverbindingen en risico's voor de werknemers

  • 55024300C Kamer - De PFOS-problematiek en de inspectie op het werk

  • 534 Kamer - Invloed van hormoonverstoorders op werknemers

  • Hormoonverstoorders - Sensibiliseringsmateriaal

    Poster “hormoonverstoorders op het werk” (FOD Werkgelegenheid – België – 2022)

    Deze poster is gericht op werknemers, werkgevers, preventieadviseurs, leden van het Comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) en andere belanghebbenden. Via de QR-code of de link op de poster komt men terecht op het thema over hormoonverstoorders op deze BeSWIC website.

    De poster, die op de werkplek kan uitgehangen worden, schetst een beknopt beeld van de kenmerken en risico’s van hormoonverstoorders in de werkcontext. Er wordt een overzicht gegeven van enkele sectoren waar blootstelling op de werkvloer kan voorkomen en uitgelegd hoe men werknemers kan beschermen volgens het “STOP-principe”.

    De poster is beschikbaar via volgende link en mag vrij verspreid worden: Poster “hormoonverstoorders op het werk” (PDF, 198 KB).