Doelstellingen
Veiligheidsverlichting: kunstverlichting die bij het uitvallen van de normale kunstverlichting zorgt voor de herkenning van en voor het veilig gebruik van de evacuatiemiddelen en die de personen toelaten om naar een veilige plaats te evacueren en de uitgangen van het gebouw te bereiken.
Specifieke eisen voor veiligheidsverlichting zijn vastgelegd in de wetgeving inzake de basisnormen voor preventie van brand en ontploffing (KB van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen). Meer informatie daarover en de regelgevende teksten zijn beschikbaar op de website van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken: Koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de […] gebouwen moeten voldoen.
Noodverlichting: kunstverlichting die ervoor zorgt dat bij het uitvallen van de normale kunstverlichting een bepaalde activiteit op bepaalde plaatsen in het gebouw kan worden voortgezet met als doel om alle gevaarlijke situaties te voorkomen waarmee de werknemers kunnen worden geconfronteerd.
Onder gevaarlijke situaties verstaat men bijvoorbeeld machines en productieprocessen die in bedrijf zijn en die moeten worden afgezet of in een veilige positie gebracht vóór het evacueren van de arbeidsplaats, of nog, de operatiekamers in ziekenhuizen, ...
Technische voorschriften
Het installeren van veiligheids- en noodverlichting moet op een globale manier worden overwogen. Sommige lichtarmaturen kan men tegelijkertijd als veiligheids- en noodverlichting gebruiken indien de doelstellingen van beide worden verwezenlijkt.
De veiligheids- en noodverlichting moeten over een verlichtingssterkte van tenminste 5 lux beschikken.
De veiligheids- en noodverlichting moet automatisch kunnen aangaan van zodra de normale kunstverlichting defect is of die kan permanent aan de normale kunstverlichting worden toegevoegd. Daarvoor moet men in een alternatieve voeding voorzien.
Die alternatieve voeding bestaat uit een of meerdere onafhankelijke bronnen, zoals:
- een reeks van elektrische batterijen;
- een aansluiting op het openbaar laagspanningsnet als de algemene verlichting wordt gevoed door de stroom van een statische transformator aangesloten op het hoogspanningsnet en geïnstalleerd in de inrichting of in de omgeving ervan;
- een generator.
De veiligheids- en noodverlichting moet regelmatig worden nagezien. Die controle kan bijvoorbeeld door de volgende testen worden uitgevoerd:
- test van de onafhankelijke blokken;
- test van de generatoren;
- batterijentest.